Inspiratie,  Interview

Directeur Jeugdfonds Sport & Cultuur Monique Maks: ‘’Ik moet het gevoel hebben dat ik echt iets bijdraag’’

Al van jongs af aan kreeg Monique Maks van haar ouders mee dat het nodig en leuk is om iets te doen in het verenigingsleven waar je zelf met zoveel plezier sport. Niet gek dus dat ze ervoor koos om de Sportacademie te doen en Bewegingswetenschappen te studeren. Ook na haar studietijd vormde sport een rode draad in haar leven. Inmiddels is ze al acht jaar directeur van het Jeugdfonds Sport & Cultuur.

Wat heb je na je studie allemaal gedaan?
Toen ik nog Bewegingswetenschappen studeerde ben ik les gaan geven op een middelbare school met moeilijk lerende- en opvoedbare kinderen. Ik gaf ook veel les in de stad op allerlei plekken: aan kinderen in de slechtere wijken, ouderen, brandweerlieden en verslaafden. Je kan het eigenlijk zo gek niet bedenken! Vervolgens heb ik een tijdje als sportconsulent in de wijk Lombok gewerkt voor de Gemeente Utrecht om sport & bewegen te stimuleren. Ik vond het mooi en uitdagend om met zoveel verschillende groepen te werken en te kijken op welke manier zij gemotiveerd waren of konden worden om te gaan of blijven sporten. Daarna heb ik in de sportjournalistiek gewerkt bij RTL en Sport 7. Daar heb live commentaar gegeven, interviews gedaan en op de nieuwsredactie gewerkt.

Maar nog geen twee weken oefening en training later mocht ik mee naar Wimbledon om live commentaar te geven. Ik kreeg de vraag: ‘’Wil je morgen je paspoort meenemen, je mag volgende week mee naar Londen met de crew’’

Hoe heb je die switch gemaakt? Want dat is best wel iets anders.
Mijn partner kwam uit Hilversum, die voetbalde daar fanatiek en kende veel mensen uit de media.  Zij waren op zoek naar iemand die uit de sport kwam en niet perse een journalistieke achtergrond had. Ik kreeg een spoedcursus en werd voor de leeuwen geworpen. Ik werd achter een tv gezet en kon gelijk verslag doen van een wedstrijd: ‘’Ga maar kletsen’’ was het devies, als ik erop terugkijk zo bizar! Maar nog geen twee weken oefening en training later mocht ik mee naar Wimbledon om live commentaar te geven. Ik kreeg de vraag: ‘’Wil je morgen je paspoort meenemen, je mag volgende week mee naar Londen met de crew’’ Ik was perplex! Het ging allemaal zo snel dat ik mijn familie nog niet eens had ingelicht. Mijn broertje was Wimbledon aan het kijken was en belde mijn moeder en zei: ‘’Die commentatrice, dat lijkt de stem van Monique wel!’’ Het was een fantastisch en onverwachts avontuur dat nog een vervolg kreeg. In London kwam Sport7 langs en werd ik gevraagd om in het volgende avontuur te stappen. Helaas ging het al gauw failliet maar het was een hele leuke tijd. Na het faillissement van Sport7 kon ik iemand met zwangerschapsverlof vervangen bij NOC*NSF. Op Papendal heb ik tien jaar met ongelofelijk veel plezier gewerkt, het langste deel bij de afdeling Topsport en daarvoor kort bij Sportontwikkeling. Daarna heb ik de overstap gemaakt naar consultancy bureau BMC waar ik bijna zes jaar heb gewerkt voor gemeenten, provincies, sportorganisaties etc. En toen kwam de vacature voorbij voor het Jeugdsportfonds waar ik meteen voor viel.

Wat houdt jouw functie inhoudelijk in?
Als directeur ben ik verantwoordelijk voor het leiden van de organisatie en het, samen met collega’s, uitzetten van de strategie, de uitvoering van de plannen en de verantwoording. We hebben nu op het landelijk bureau zo’n tweeëntwintig mensen werken. Mijn werk bestaat dan ook uit het coachen, begeleiden en aansturen van collega’s. Verder hebben we 37 lokale stichtingen in het land die we faciliteren en ondersteunen. Daarnaast geven we ook richting en schrijven we ook een aantal dingen voor. Bijvoorbeeld de gezamenlijke werkwijze, het gebruik van de huisstijl, ICT systemen en de governance en verantwoording.  Waar ik ook veel tijd aan besteedt is aan het opbouwen en onderhouden van netwerken en de politieke lobby.

Jeugdfonds Sport & Cultuur is dus een grote netwerkorganisatie.
Ja, we werken samen met allerlei publiek private partijen. Inmiddels is dat best een uitgebreid en gevarieerd netwerk. Denk aan verschillende ministeries (SZW, VWS, OCW, V&J), gemeenten, VNG, VSG, provincies, sport- en cultuurorganisaties, onderwijs, schuldhulpverlening, bedrijvenpartners, ambassadeurs etc. Ik vind het belangrijk en ook mooi dat we verbinding hebben met zoveel partijen. Het opkomen voor kinderen en jongeren die opgroeien in armoede zien we als een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarom is het krijgen van meer bekendheid voor de doelgroep en het werk dat we doen en het werven van fondsen zo belangrijk.

Hoe ben je op deze plek terecht gekomen?
Ik heb gesolliciteerd. Ik zat nog bij BMC en had samen met de Universiteit Utrecht voor NOC*NSF de opdracht om de evaluatie van de Olympische Spelen in Londen te doen. We zaten met coaches en technisch directeuren in Friesland voor een driedaagse. Daar zag ik de vacature voorbij komen met een deadline van een dag later, ik voelde dat ik gewoon moest reageren. Omdat ik het gevoel had dat sport voor deze kwetsbare kinderen echt het verschil kan maken. Sport lijkt zo vanzelfsprekend maar dat is het niet voor een grote groep kinderen. En hoe mooi zou het zijn om dromen waar te kunnen maken…Daarnaast leek het me ook een uitdaging om de rol van eindverantwoordelijke op me te nemen, dat had ik nog nooit gedaan. Tijdens het diner op de laatste avond met de Olympische staf heb ik beneden in de kelder van het hotel mijn motivatiebrief geschreven.

Wat is de reden dat ze destijds voor jou hebben gekozen?
Dat moet je aan de Raad van Toezichtleden vragen, haha. Maar ik weet wel dat ze het wel ‘spannend’ vonden omdat ik geen ervaring had in deze rol. Kees Jansma is onze voorzitter en de respons die hij kreeg uit het sportnetwerk gaf het vertrouwen om wel met mij in zee te gaan. Waar ik natuurlijk heel blij mee was en ik ben ook dankbaar dat ik de kans heb gekregen.

Welke eigenschappen typeren jou die ook helpen in deze rol?
Ik heb veel energie en kan met enthousiasme en passie onze boodschap overbrengen en werk heel graag samen, daar begint het voor mij mee. Ik houd ervan om te verbinden en om met partners  samen een bijdrage te leveren aan het geven van kansen aan kinderen uit armere gezinnen. Ik denk dat mijn oprechtheid en integriteit hierbij helpen, ik houd helemaal niet van spelletjes. Een andere eigenschap die mij kenmerkt is dat ik visie heb en dat combineer met doel-/resultaatgericht en ook pragmatisch werken. Ik denk dat ik het hierdoor ook zo leuk vind om met een sterk team te bouwen aan de ontwikkeling van de organisatie en kansen te ontdekken en verzilveren. Ik word wat minder enthousiast van ‘op de winkel passen’.

Waar ben je het meest trots op?
Tja, op zoveel, maar als ik er twee moet kiezen…ten eerste dat we een enorme groei en ontwikkeling hebben gerealiseerd met z’n allen. Toen ik begon werden er jaarlijks 25.000 kinderen geholpen, nu zijn het er 85.000. We hebben de groei gerealiseerd door te professionaliseren en op te schalen waardoor we voor meer kinderen verschil kunnen maken, dat is waar we het voor doen! En tegelijkertijd beseffen we dat er nog veel werk te doen is, want nog lang niet alle kinderen worden bereikt…

En als tweede ben ik trots op het team in het land en op het landelijk bureau, iedereen werkt met zoveel passie en hart voor de zaak! Dat geeft veel energie en positiviteit. Met deze ‘motor’ gaan we ook de uitdagingen die voor ons liggen aan.

Wat is de grootste uitdaging waar je tegenaan bent gelopen in deze zeven jaar?
De grootste uitdaging lag bij de start. Ik had me geen goede voorstelling kunnen maken van de organisatie en ook niet van ‘waar de organisatie stond’. Eigenlijk was het een soort start up dat tegen de klippen op groeide. Founder Harrie Postma heeft op een enorm bevlogen manier het (toen nog) Jeugdsportfonds van de grond gekregen. Op onze site staat deze ontstaansgeschiedenis, mooi om te lezen. Het landelijk bureau werd gerund door een heel klein team dat knetterhard werkte. Echter door de beperkte capaciteit liep het tegen de grenzen van de groei aan, of beter over de grenzen. Ik maakte de eerste weken een ronde langs alle fondsen en toen zei een bestuurder: ‘’Er is nog nooit iemand van het hoofdkantoor langs geweest’’ en sponsoren wachtten op concrete activatie. Dus de grootste uitdaging was om de groei in goede banen te leiden en gemaakte beloftes waarmaken. We moesten echt wat overwinnen zowel naar de buitenwereld als intern, om te laten zien dat we van toegevoegde waarde zijn.

Ben je als vrouw tegen situaties aangelopen waar je als man niet tegenaan gelopen was?
Mijn gevoel zegt dat je als vrouw soms net wat harder in de praktijk moet laten zien wat je waarde is en wat je kunt. Ik weet niet of mannen dat ook hebben. En het lijkt er op dat als het bij mannen iets minder gaat, zij daar iets makkelijker mee weg komen. Maar dat zeg ik heel voorzichtig hoor. Toen ik begon had ik toch een beetje het gevoel dat er wat gereserveerdheid was: ‘’Meisje laat maar even zien wat je kan. We kijken wel nauwlettend hoe het gaat.’’ Dat zouden ze voor mijn gevoel bij een man niet zo snel doen.

Hoe ga je daar mee om?
Helemaal in het begin heb ik daar wel last van gehad, dan had ik het gevoel dat ik mij moest bewijzen of verdedigen. Ik heb me daar in het begin ook wel toe laten ‘verleiden’. Ik heb daar toen met vrienden en collega’s over gesproken en in de loop der jaren geleerd: dat ga ik gewoon niet meer doen. Ik laat dingen meer op me af komen, tel tot 11 en bedenk dan of en hoe ik ga reageren. Zodat ik niet meteen meer in de actiestand van het verdedigen of overtuigen kom. Daar ben ik van afgestapt en dat geeft rust.

Ik vind het belangrijk om op gezette tijden echt letterlijk met m’n rug tegen de rugleuning van de bank te gaan zitten en het allemaal te overzien en terug te kijken: hoe vind ik dat het allemaal gaat?

Welke tip zou je de Monique van twintig jaar terug geven?
Sowieso wat rustiger en geduldiger zijn, je hoeft niet overal in de ‘speed’ stand te staan. Speel wat meer met dynamiek en tempo. Dat is niet alleen voor mezelf maar ook voor de organisatie van belang. En de tip: jezelf blijven, doe iets waar je blij van wordt, je niet gek laten maken door anderen en je er ook niet onzeker door laten worden. Doe je stinkende best en als dat niet goed genoeg is of niet werkt of je er niet meer blij van wordt: ga wat anders doen!

Ik vind het belangrijk om op gezette tijden echt letterlijk met m’n rug tegen de rugleuning van de bank te gaan zitten en het allemaal te overzien en terug te kijken: hoe vind ik dat het allemaal gaat? Daar heb je soms lang maar soms ook maar een kwartier voor nodig, dan kan je echt tot hele interessante inzichten komen. Vooruit kijken is niet de enige manier om verder te komen, terugkijken of van bovenaf kijken hoort daar ook bij!

Wat denk jij dat er nodig is om meer vrouwen op hogere posities in de sport te krijgen?
De keuze om iemand op een hoge positie te zetten, ligt bij de besturen en de Raad van Toezicht. Dat is de plek waar er gekeken moet worden naar voldoende vrouwen in de top. Het gaat bij vrouwen altijd over: lukt het qua tijd, met kinderen? Uiteindelijk moet je het gewoon doen. Je kan wel hele ingewikkelde trajecten opzetten, maar je moet er gewoon voor gaan. Ik denk dat heel veel vrouwen het niet doen, omdat ze net als ik denken: ‘’Oeh, spannend!’’ Het is misschien belangrijk om voor al die vrouwen die die stap gemaakt hebben, iets te creëren om te kunnen sparren over hun volgende stappen en de dingen waar ze tegenaan lopen.

Wat zou je nog willen bereiken?
Ik heb eigenlijk nooit een uitgestippeld plan gehad. Ik vind het wel belangrijk dat ik altijd iets doe waarvan ik het werk betekenisvol en uitdagend vind, met leuke collega’s werk en dat ik elke dag met plezier aan de slag ga. Echt platter of ingewikkelder dan dat is het eigenlijk niet. En van daaruit kwamen er steeds nieuwe kansen op mijn pad waar ik enthousiast over was en voor wilde gaan. Een soort hoger gelegen doel daarbij heb ik niet. Ik wil wel goed in mijn werk zijn. Ik moet het gevoel hebben dat ik echt iets bijdraag en dat ik m’n tanden erin  kan zetten. Dat geldt voor wat ik nu doe en blijft ook voor mij gelden voor als ik ooit wat anders zou gaan doen.

Welk advies zou je geven aan jonge vrouwen die ambiëren wat jij doet?
De jonge generatie doet alles op een hele andere manier dan ik. Dat zie ik ook bij mijn dochter. Wat ik bij haar zie: zij heeft ergens een droom of een idee, daar stoeit ze over en daar praat ze met mensen over en probeert het dan gewoon, stapt erop af: ‘’Jij kent toch iemand daar?’’ Zij wil bijvoorbeeld naar Amerika: ‘’Ik heb al een formulier ingestuurd en ik heb vanmiddag een call mam’’. Ongedwongen, vanuit eigen kracht en vooral energie. Gericht op de reis en niet meteen op het resultaat.

Als je iets wil of ergens ambitie voor hebt, dan moet je daar  met volle energie en enthousiasme voor gaan. Ik geloof dat de  kansen dan vanzelf komen. Het pro-actieve en zelf naar voren stappen, dat vind ik belangrijk. Van beweging komt beweging.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.