Inspiratie,  Interview

Sportjournalist en oud-profrenster Marijn de Vries: ”Dan maar even bang, maar no way dat ik ergens spijt van wil hebben”

Na 6 jaar op het hoogste niveau gekoerst te hebben, is Marijn de Vries opzoek gegaan naar nieuwe uitdagingen. Inmiddels schrijft ze o.a. columns voor Trouw, geeft ze lezingen voor het bedrijfsleven en zit ze in het bestuur van de KNWU. Ze spreekt met Esther over de dingen waar ze als vrouw tegenaan is gelopen, het zijn van een rolmodel en mediteren op de fiets.

 Waarom doe je wat je doet?
Het wielrennen was puur voor mijzelf. Ik heb mijzelf daarin gevonden. Dat klinkt een beetje zweverig, maar als je jarenlang zoveel uren in je eentje op de fiets zit, dan wordt je vaak met jezelf geconfronteerd. Ik denk dat die jaren mij tot de kern hebben gebracht. Ik wil dat wat ik heb geleerd tijdens het fietsen, ook delen met anderen. Fietsen heeft mij veel zelfverzekerder gemaakt. Ik heb het plezier in bewegen ontdekt. Maar ik heb ook ontdekt dat er in de sport, en dan met name in de conservatieve sporten als voetbal en wielrennen, veel ongelijkwaardigheid is tussen mannen en vrouwen. Dat zijn de thema’s waar ik mij hard voor maak. Enerzijds vind ik het leuk om mensen te inspireren, om mensen aan het bewegen te krijgen. Anderzijds merk ik dat ik die ongelijkwaardigheid heel onrechtvaardig vind en daar wil ik voor strijden. Ik heb dat zelf ervaren. Ik denk dat ik het goed kan opschrijven en vertellen, dus ik zie mijzelf ook als voorvechter daarvan.

Wat is je doel?
Dat verschilt een beetje door de jaren heen. De eerste paar jaar heb ik geworsteld met een ambitie die ik niet kon waarmaken. Ik heb geschiedenis en journalistiek gestuurd. Ik kwam in de journalistiek terecht als 22-jarige. Toen had ik een hemelbestormende ambitie om verhalen te maken en de wereld te veranderen. Toen kwam ik in de realiteit terecht in Hilversum en daar zeiden ze: ‘’hier heb je een bureautje en hier ga je de aankomende vijftien jaar onderwerpen nabellen.’’ Dat wilde ik helemaal niet. Toen heb ik op mijn 28ste mijn eerste racefiets gekocht. Dat gevoel dat je zo hard kan gaan als je wil en dat je eruit kan halen wat je wil, dat heb ik natuurlijk in het extreme doorgevoerd, dat vond ik zo lekker en bevredigend. In de topsport kan je ambitie ook nooit groot genoeg zijn, ik kon mij daar helemaal in verliezen. Ik merk dat ik dat gevoel, na het wielrennen, wel blijf najagen. Maar het verschuift wel waar mijn interesse ligt. De honger om te laten zien hoe hard ik kan fietsen, is nu gestild. Toen kreeg ik het gevoel dat ik de wereld zo nu en dan wat te vertellen had. Dat merk ik ook in de columns die ik schrijf. Ik merk dat mijn column een bepaalde impact heeft en er wat verandert doordat ik schrijf, dat geeft mij nog meer voldoening. Dus ik ben mij nu ook aan het oriënteren op wat ik daar verder in zou kunnen. Ik ben nu net 40 en ik denk dat ik wat meer verdieping zou willen. De onderwerpen waar ik vaak mee bezig ben zijn sport en samenleving. Ik vind dit zo interessant, dat ik mij daar meer in zou willen verdiepen. Ik weet nog niet precies op welke manier, maar ik denk dat ik wat meer uit de journalistiek zal stappen en wat meer richting bestuur en beleid ga.

Zie jij jezelf als rolmodel?
Ik ben opgevoed met het idee dat je iets moet bijdragen aan de wereld. Als wielrenster deed ik dat helemaal niet, dat was ook een egoïstische keuze. Ik heb toen wel veel gedeeld op sociale media, over mijn ervaringen. Toen ik aankondigde dat ik ging stoppen, heb ik ongelofelijk veel mails en reacties gehad van mensen die zeiden: ‘’je hebt mij geïnspireerd, door jou heb ik de racefiets gekocht.’’ Ik zou mijzelf niet zo snel een rolmodel noemen. Maar als mensen je dat laten weten, dan ben je het dus wel. In de jaren daarna heb ik ontdekt dat de dingen die ik zeg via de columns in Trouw, ook gelezen worden. Ik heb een stem daar en daar ben ik mij heel bewust van. Ik gebruik het niet altijd om iets in beweging te zetten, maar als ik dat bewust wel doe, dan weet ik ook dat die beweging er komt. Dat geeft mij wel voldoening.

Marijn met haar eigen Ride Along fietscol

Je zei al dat je als missie hebt om wat meer voor het vrouwenwielrennen te betekenen. Op welke manieren doe je dat?
Ik denk meer voor de vrouwensport in het algemeen. Aan het vrouwenvoetbal erger ik mij net zo, als ik zie hoe er daarmee omgegaan wordt. Het doel is stukken daarover schrijven, columns daarover schrijven, ik zit in het bestuur van de KNWU. Daar heb ik in ieder geval ervoor kunnen zorgen dat er onderzoek is gedaan naar intimidatie/seksuele intimidatie in de sport. Dat is uiteindelijk ook sportbreed uitgerold twee jaar geleden. Ik ben er wel heel trots op dat seksuele intimidatie en intimidatie in de sport echt op de kaart is gezet en dat ik daarvoor gezorgd heb. Geen makkelijk en geen fijn onderwerp, maar het is wel een heel belangrijk onderwerp.

Er is nog niet zo lang geleden een nieuwe bondscoach gekomen bij de KNWU voor de nationale selecties. In eerste instantie zou dat één persoon worden die zowel de mannen als de vrouwen zou doen. Maar ik heb mij er hard voor gemaakt dat de vrouwen een vrouwelijke bondscoach krijgen en de mannen een eigen bondscoach. Er is eigenlijk niemand in het wielrennen die zowel het mannen- als het vrouwenwielrennen op zijn duimpje kent. Het vrouwenwielrennen verdient ook iemand die alle ploegen en rensters goed kent. Uiteindelijk is dat dus opgesplitst en is er een vrouw de bondscoach bij de vrouwen en de man een bondscoach bij de mannen.

Wat ik wel eens gek vindt, is dat het gezien wordt als: mannen willen niet, het is een strijd. Als dingen op de achtergrond op een bepaalde manier gebeurd zijn en vrouwen hebben daar geen rol in gespeeld, dan is het niet bewust dat vrouwen daarin niet gelijkwaardig worden behandeld. Maar als je ze daar bewust van maakt, dan zie je heel veel mannen denken: ‘’oh ja, dat is best wel gek.’’ Ik denk dat door erover te praten, er al wat veranderd.

Je bent dus als vrouw gewend in een mannenwereld te opereren, wat zijn jouw tips voor jongere vrouwen die daar tegenaan lopen?
Mijn tips zouden eerder aan het adres van mannen zijn. Wat mij opvalt is dat als het gaat over posities in de sport, mannen zich toch snel een beetje bedreigd voelen als vrouwen ambiëren wat zij doen. Terwijl ik denk: we zijn geen bedreiging, we zijn een aanvulling. Het zou heel mooi zijn als dat de uitgangspositie wordt. Ik denk dat een sport veel sterker is als de sportbond geleid wordt door mannen én vrouwen. Daarnaast denk ik dat mannen over het algemeen heel gewichtig doen wanneer ze de lijst zien met eigenschappen die nodig zijn voor deze bestuursfuncties. Ik generaliseer nu, maar vrouwen voel zich daar snel geïntimideerd door. En zeker als het gaat over besturen bij een sportbond, of besturen op een wat hoger niveau. Ik denk dat vrouwen iets vaker denken dat ze dat niet kunnen. En dat mannen denken dat ze het wel kunnen terwijl ze misschien niet de kwaliteiten hebben. Ik denk dat als je als bij een bestuur meer vrouwen wilt betrekken, dat je die dan op een andere manier moet benaderen dan mannen. Je moet ze een zetje geven, vertrouwen geven, zeggen dat je snapt dat ze het spannend vindt maar je kan het wel, we helpen je.

Ik ben zelf gevraagd voor het bestuur van de KNWU. Ik moest ook echt overtuigd worden. En dat was niet omdat ik dacht dat ik het niet kon, maar meer omdat ik dacht: wat moet ik in die stoffige organisatie? Toen heeft de voorzitter mij geattendeerd op die kritische blik van buitenaf. Want als je kritiek hebt vanbuiten, dat is super tof, maar je bent pas echt een grote meid als je binnen durft te komen. Dat triggerde mij wel. Maar ik heb toen wel gezegd: ik doe het, maar ik wil geen excuusvrouw zijn, dus ik wil graag een proeftijd. Als ik het gevoel heb dat ik niet serieus genomen word, want ik was verreweg de jongste in dat bestuur én vrouw, dan stop ik ermee.

Wat kunnen wij van mannen leren?
Zelfvertrouwen. En bluffen. Veel meer uitgaan van wat je kan in plaats van wat je niet kan.

Je zegt dat je in de periode dat je op de fiets zat, heel veel over jezelf hebt geleerd. Wat zijn eigenschappen die jou omschrijven?
Wat ik vooral geleerd heb, en ik weet niet of dat een eigenschap is, is om naar mijzelf te luisteren en dat niet weg te redeneren. Dat deed ik eerst heel veel en ik denk dat veel mensen dat doen. Maar ik denk dat je gevoel altijd leidend is. Als je je gevoel niet achterna gaat, ben je ook niet trouw aan jezelf. En dan ben je, niet bewust maar onbewust, niet helemaal oprecht. En dus ook niet altijd geloofwaardig. Dus ik weet dat ik geloofwaardig ben, omdat ik dicht bij mijn gevoel blijf.

En hoe ga je je gevoel dan achterna?
Dat is voor mij ook echt een proces geweest hoor. Het heeft te maken gehad met dat ik iets met mijn lichaam ben gaan doen. Gevoel zit echt in je lijf en verstand zit in je hoofd. Ik ben mij heel bewust geworden van mijn lichaam en wat ik ermee kon. Ik kon er veel meer dingen mee dan dat ik verwacht had. Dat heeft mij heel veel zelfvertrouwen gegeven, in het wielrennen, maar sowieso in de sport. Je bent heel erg bezig met voelen. En dat heeft zich doorgezet in de rest van mijn leven. Voor mij is fietsen in die zin ook mediteren. Dus hoe ik dat heb gedaan? Heel veel fietsen.

Wat is een cruciale beslissing geweest in jouw carrière en wat heeft het jou gebracht?
Je zou zeggen het moment dat ik besloot te gaan wielrennen. Mijn laatste vaste baan was bij Holland Sport met Wilfried de Jong en Matthijs van Nieuwkerk. Super leuke baan, ook heel gewild in de sportjournalistiek. In die periode ben ik ook gaan wielrennen. Niet toevallig, want in dat programma ging het heel vaak over wielrennen. Wilfried is heel erg gepassioneerd en heeft het ook gestimuleerd. Het eerste jaar dat ik koersen reed, heb ik gereden voor een clubteam, dat waren Nederlandse wedstrijden. Het jaar daarna kwam ik in de ploeg van Leontien van Moorsel terecht, en dat waren ook veel buitenlandse wedstrijden. En toen was ik zoveel weg en zoveel aan het trainen, dat het op een gegeven moment het niet meer te combineren was. Ik moest de beslissing maken: ga ik verder met deze geweldige baan of spring ik in het diepe en ga ik helemaal voor het wielrennen? Toen heb ik voor dat laatste gekozen, wat ook best wel spannend was. Ik moest wel geld verdienen en met vrouwenwielrennen verdien je bijna niks, of in ieder geval toen bijna niks. Dus toen ben ik gaan freelancen, een beetje gaan schrijven, want dat kan ik ook onderweg doen. Dat was een grote beslissing en heeft uiteindelijk alles veranderd.

Marijn op pad met Wilfried de Jong

Heb jij een bepaald motto?
Ik ben opgegroeid in Drenthe en houd heel erg van Daniël Lohues. Hij heeft een liedje en dat heet: Angst is mar veur eben, spiet is veur altied (Angst is maar voor even, spijt is voor altijd). Je bent vaak bang voor dingen, waardoor je ze misschien niet doet en daar spijt van hebt. Dan maar even bang, maar no way dat ik ergens spijt van wil hebben.

Wat zou je de jonge Marijn als tip meegeven?
Ik vind dit een hele moeilijke vraag. Ik denk dat als je mij dit vijftien jaar geleden had gevraagd, dat ik van alles had bedacht. Maar ik denk dat hoe ik toen was, dat mij heeft gebracht tot wie ik nu ben. Eigenlijk alles waar ik toen gefrustreerd over was, wat ik niet eerlijk vond, waar ik boos over was, dat heeft mij gebracht tot waar ik nu ben. Ik kan wel zeggen: relax een beetje. Maar ik weet niet of ik dan kan zeggen dat ik hier geweest was. Misschien had ik gezegd: ga zo door.

Je bent volgens mij hartstikke tevreden met waar je nu staat als ik dat zo hoor.
Er is ongetwijfeld van alles te doen, maar ik ben eigenlijk wel tevreden. Misschien dat ik tegen mijn jongere zelf had gezegd: heb vertrouwen. Ik was toen heel onzeker, ik wilde heel veel wat niet lukte, daardoor ging ik heel erg aan mijzelf twijfelen. Het heeft mij ook wel weer ambitieus gemaakt. Heb vertrouwen, dat had ik wel wat meer mogen hebben. Het komt inderdaad goed.

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.